Macrofotografie: de praktijk

Het is dat het helaas niet kan, anders had ik álle lezers uitgenodigd om eens in de praktijk mee te kijken. Er moet echter ook gewerkt en geleerd worden, dus tijd is schaars. In dit laatste artikel wil ik jullie meenemen voor een kijkje in de keuken om zo de praktijk te laten zien.

De afgelopen twee artikelen hebben we de theoretische kant van de macrofotografie behandeld met tekst en voorbeelden. Ik denk echter dat de serie over macrofotografie niet compleet is zonder te laten zien waar je nou in de praktijk tegenaan kan lopen als je bezig gaat met macrofotografie.

Aan de hand van enkele voorbeelden wil ik laten zien wat voor proces je door gaat om van idee tot realisatie te komen. Ik zal daarbij soms terug verwijzen naar de eerdere artikelen, het kan dus handig zijn als je die eerst gelezen hebt.

Op zoek naar dé foto

Het was een mooie dag in juni en ik had toestemming gekregen om op een prachtig stukje natuur in ontwikkeling te fotograferen. Op aanwijzing van de boswachter liep ik door het veld en genoot ik van de prachtig bloeiende orchideeën en diverse andere planten, libellen en waterjuffers en een ringslang.

Mijn doel van die dag was om de orchidee vast te leggen en toen dat eenmaal gebeurd was, wilde ik nog niet weg. Ik krijg tenslotte niet dagelijks de kans om daar te fotograferen. Ik besloot om verder te fotograferen en op zoek te gaan naar een krachtige foto. Een foto die met weinig elementen een sterk beeld zou vormen.

De zon scheen die dag erg fel, het licht was hard en er was niet extreem veel bewolking aan de lucht. Omdat ik zelf geen fan ben van hard licht, maakte ik gebruik van een opvouwbare paraplu om het zonlicht tegen te houden en mijn onderwerp in de schaduw te zetten. Op deze manier zorgde ik ervoor dat ik het harde licht ontweek. Het kan dus erg handig zijn om een simpele paraplu mee te nemen op je tochten, ook handig als het eens mocht gaan regenen.

Ik had alleen nog maar een type foto in gedachten, en daarom moest ik nog op zoek naar vrijwel de hele foto. Omdat ik een simpele maar krachtige foto wilde, ben ik vanuit die omschrijving gaan zoeken naar iets simpels en normaals. Als je namelijk iets zoekt wat alledaags is, en daar een sterk beeld mee weet te maken, komt de eenvoud sterker naar voren. Als je een omschrijving van de foto die je wilt maken hebt, is vaak in die omschrijving door middel van synoniemen ook al het onderwerp van je foto globaal vast te stellen.
Nu liep ik in een mooi veld en er is daar niets zo talrijk aanwezig als gras. De keuze was voor mij dan ook snel gemaakt, ik wilde iets met het gras gaan doen. Iets wat zo normaal was, wilde ik toch bijzonder op de foto zetten.


1/400 – f/5 – ISO200 – 85mm

Zodra je niet weet wat je precies wilt met je onderwerp en nog geen plaatje in je hoofd hebt, is het zaak om gewoon aan de slag te gaan en niet te blijven denken. Voor de foto die ik wilde maken had ik een rustige achtergrond nodig en ik begon met het experimenteren met de achtergrond. Zoals in de foto hierboven zichtbaar is, is de achtergrond rustig en vrijwel egaal groen. Slechts één grassprietje zorgt op de achtergrond voor herhaling, iets wat het gevoel voor diepte vergroot.
Doordat ik koos voor een laag standpunt in combinatie met een groot diafragma, kreeg ik een achtergrond die rustig werd.

De foto was echter nog niet zoals ik wilde dat die zou worden. Tenminste, ik had iets meer een beeld voor ogen, de basis had ik. De foto had alleen nog niet de kracht die ik wilde in de foto, ik miste nog iets. Wat er miste was een tweede kleur. Eenvoud in kleur is belangrijk, je moet er alleen niet in doorslaan. Het beeld met enkel groen, kan goed werken, maar gaf voor mij nog niet genoeg kracht.
Ik ben dus op zoek gegaan naar een andere kleur die ik in de foto kon toevoegen.


1/250 – f/6.3 – ISO200 – 85mm

Die tweede kleur vond ik in de vorm van graszaden die onvermijdelijk ook in de buurt waren. Zowel het gras, als het graszaad had allebei een zachte kleurtoon. Doordat ik in de schaduw werkte, had ik  zacht en contrastarm licht op het onderwerp. Het voordeel van zacht licht, is dat de nadruk komt te liggen op de kleur van het onderwerp en de keuze in je compositie.

Zo had ik dus nadat ik goed rond had gekeken twee elementen gevonden die de foto moesten gaan vormen. Het nadeel was dat ik beide elementen in aparte foto’s had gevangen. De volgende opgave die me stond te wachten, was die van het samenvoegen van de elementen in één foto.


1/200 – f/6.3 – ISO200 – 85mm

Hiervoor was het dus nodig dat ik een grassprietje mét graszaad zocht, waarbij de achtergrond vergelijkbaar werd met de eerste foto die ik liet zien. De truc daarvoor is om te zoeken naar een achtergrond die ongeveer net zo ver weg is en er wel nog wat herhalende elementen in de achtergrond zouden zitten. Dat is een hele zoektocht en in eerste instantie voel je je verloren in de mogelijkheden. Hierboven een van de foto’s die ik tijdens die zoektocht maakte.

Wat is nou de manier om toch de juiste plek te vinden? Gewoon door te zoeken door de camera. Zolang je niet door de camera kijkt, zal je de goede elementen niet snel vinden, je zult simpelweg door de camera moeten kijken en gaan kijken naar het effect dat je ziet door de lens.
Natuurlijk helpt het daarbij als je vooraf let op de afstand tot de achtergrond, maar uiteindelijk kun je pas bepalen of de plek potentie heeft door het onderwerp door de camera te bekijken.


1/320 – f/4.5 – ISO200 – 85mm

Toen ik deze drie grassprieten had gevonden en mijn compositie had bepaald, ben ik gaan zoeken naar het juiste diafragma. Nu is dat tegenwoordig simpel te doen door op meerdere diafragma’s de foto te maken. Het is namelijk op het kleine scherm van de camera moeilijk te beoordelen of de scherptediepte precies is zoals je die wilt hebben. Door foto’s op verschillende diafragma’s te maken geef je jezelf de mogelijkheid om dit thuis op een groter scherm uit te zoeken.

Zo kwam ik uiteindelijk op het eindresultaat zoals je dat hierboven ziet, een zoektocht die een beeld opleverde dat aan mijn wens voldeed. Voor mijn gevoel straalt deze foto door zijn eenvoud kracht uit en is de foto sterk in zijn eenvoud.

Houd er dus rekening mee dat je pas tot resultaten komt, als je daadwerkelijk met een bepaald idee aan de slag gaat. Pas als je het idee omzet in een concreet onderwerp en dat onderwerp van alle kanten bekijkt, kun je komen tot die ene foto die aan je wens voldoet.

2 statieven, 1 camera, 1 flitser en een paraplu

Als ik op pad ga om te fotograferen neem ik natuurlijk altijd mijn camera mee, daarnaast zorg ik ook altijd dat mijn flitser in mijn tas zit. Naast mijn statief die ik gebruik voor mijn camera, neem ik ook regelmatig een extra statief mee voor mijn flitser. Dit helpt je om in alle rust de flitser op een aparte plek neer te zetten en zelf goed de camera te bedienen. Ik gebruik een oude Nikon flitser die volledig handgestuurd is,  door middel van een radiotrigger kan ik de flitser toch goed gebruiken.

Het tweede voorbeeld dat ik wil bespreken is die van het fotograferen van de gewone salomonszegel. Op een avond fietste ik met mijn broer door het bos en hij liet mij weten dat deze plant met een gewone naam, toch niet heel alledaags is. Een andere fotograaf die er was vond echter een andere plant meer de moeite waard, omdat die fotogenieker zou zijn. Dit zorgde ervoor dat ik het tegendeel wilde bewijzen en me vastbeet aan dit onderwerp.

Een  avond later besloot ik de plant eens beter te gaan bekijken, om te zoeken naar de mogelijkheden. Ik had helaas die avond niet zo heel veel tijd en kon dus niet naar de meest ideale compositie en belichting zoeken.

Het kan erg nuttig zijn om je vooraf al wat in je onderwerp te verdiepen. Dit kan er namelijk voor zorgen dat je wat ideeën opdoet. Doordat je rustig eens rond kijkt en wat testfoto’s neemt, kun je later thuis nog eens kijken naar de mogelijkheden. Zo ontdekte ik bij deze plant, dat het blad erachter in tegenlicht een mooi patroon gaf, daar wilde ik graag iets mee doen.


1/5 – f/8 – ISO200 – 85mm

Perfectionistisch als dat ik ben, was ik nog lang niet tevreden met deze eerste foto, het was tenslotte een test foto. De lichtval vond ik niet goed, de compositie was nog niet in orde en de lijnen van het blad op de achtergrond kwamen nog niet mooi en duidelijk genoeg uit.
Het idee was er en daarom ging ik de dag daarna in alle rust terug om nu wel de tijd te nemen.

Toen ik eenmaal aan de slag ging ben ik begonnen met het zoeken naar de juiste positie van mijn flitser. Wat was namelijk het geval, ik kon de lijnen in het blad alleen zichtbaar krijgen door gebruik te maken van tegenlicht. Dat tegenlicht was er niet, dus moest ik dat zelf verzorgen. Hierbij komt dus ook het nut van een externe flitser kijken. Door zelf dit licht te controleren, kon ik de optimale hoek en hoeveelheid licht kiezen.

Dit kost echter wat tijd voordat je het licht optimaal hebt. Het is lastig om vooraf in te schatten welke hoeveelheid je precies nodig hebt en vanuit welke hoek dit moet komen. Het komt er dus op aan dat je een heel aantal testopnames maakt om dit licht goed te plaatsen. Controle hebben is één ding, controle uitoefenen is weer iets anders, dat laatste kost soms wat tijd en moeite.


Het effect dat een verandering van diafragma en flitskracht heeft op de achtergrond.Eerste foto: 1/15 – f/8 – ISO200 – 85mm, tweede foto: 1/4 – f/20 – ISO200 – 85mm

Na deze poging (linker foto) vielen mij al twee dingen op. Namelijk dat door de beperkte scherptediepte de lijnen niet heel goed zichtbaar werden en dat de flitser veel te sterk stond afgesteld. De tweede foto (rechts) laat dan ook zien dat ik daar een wijziging in heb aangebracht, een kleiner diafragma en de flitskracht wat omlaag bijgesteld. Het werd mij toen duidelijk dat ik nog steeds last had van een reflectie van het licht, maar wel de lijnen sterk zichtbaar had. Een kwestie van uitproberen dus waar je flitser moet staan.

In deze situatie bleek dat ik het beste geen direct flitslicht op de bloem kon hebben, maar wel op het blad. Het werd dus zaak om de flitser zo te positioneren dat de bloem precies in de schaduw van het blad viel. Dat dit ook nog het optimale resultaat gaf blijkt uit de eerste foto hieronder, de bloem wordt daar alsnog van achteren belicht, dwars door het blad heen. Dit zorgde voor een hele vreemde en onnatuurlijke lichtval, die echter wel geschikt was voor mijn foto.


Eerste foto: 1/5 – f/16 – ISO200 – 85mm, tweede foto: 1/5 – f/16 – ISO200 – 85mm

Bij de tweede foto heb ik ervoor gezorgd dat de flitser geblokkeerd werd door twee bladeren. Zoals je in de achtergrond ziet, zit er een verloop in. De linkerbovenhoek is wat donkerder, wat komt doordat voor dat stuk van het blad, nog een ander blad zat. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat de belichting op de bloem eindelijk goed zat. En zo was ik een al met al een half uur verder terwijl ik alleen nog bezig was met het plaatsen van mijn camera en flitser.

Toen dat eenmaal zover was werd het zaak om de foto zo scherp mogelijk te krijgen. Daarbij is het van het grootste belang dat de bloem stil hangt. Nu had ik 2 problemen: 1. Een wat lange sluitertijd; 2. Een beetje wind bracht de bloem al snel in beweging. Ik moest er dus voor zorgen dat ik een van beide problemen oploste om een scherpe foto te krijgen. De belichting aanpassen deed ik liever niet, die had ik net optimaal ingesteld om een zo hoog mogelijk kwaliteit te behalen.

Gelukkig had ik een andere oplossing voor handen. Bij het vorige voorbeeld (van het gras) vertelde ik al dat ik vaak een paraplu bij me heb om het zonlicht te blokkeren. Behalve als parasol, is een paraplu ook zeer goed in te zetten als windscherm. Mijn paraplu hield ik over de plant waardoor deze een stuk stiller hing en dus zodra de wind ging liggen snel genoeg weer stil hing. Door vervolgens een serie foto’s achter elkaar te maken vergrootte ik de kans op een scherpe foto. Hoe meer foto’s je maakt, des te groter is de kans dat er een scherpe tussen zit.
Om ervoor te zorgen dat mijn camera stabiel stond maakte ik de foto’s met een draadontspanner, zodat de camera stevig op het statief bleef staan zonder dat er iets of iemand aan zat.

Uiteindelijk was het eindresultaat nog niet klaar. Zoals je op de foto’s hierboven kan zien, zit er in de hoek linksboven nog een andere plant in het beeld. Nu wilde ik die niet in beeld hebben, maar ook niet weg halen. Ik ben niet vies van een beetje tuinieren, maar alleen als ik daarmee geen bijzondere soorten beschadig. Dit komt er op neer dat ik alleen wat gras weg haal en soms een takje, mochten die in de weg zitten. Tijdens het maken van de foto maakte ik de beslissing om in de nabewerking het plantje weg te klonen en zo beschadiging van de plant te voorkomen.


1/6 – f/16 – ISO200 – 85mm

Het is belangrijk om de tijd te nemen als je voor een mooie foto gaat. Als je de tijd neemt, zul je merken dat je nauwkeuriger gaat werken en dat storende elementen op de foto je al opvallen als je nog bezig bent.

Om het jezelf in de praktijk nou niet onnodig moeilijk te maken, kun je het beste beginnen met een niet bewegend onderwerp. Je zult dan al makkelijker een scherp resultaat behalen. Begin simpel, met weinig middelen, maar breid daarna je uitrusting uit en zet extra hulpmiddelen in. Je kunt bij dit soort hulpmiddelen denken aan een paraplu, een klein mesje om het gras voorzichtig weg te halen, een vuilniszak om op te zitten of je spullen op te leggen, een zaklamp om je onderwerp extra uit te lichten (in plaats van een flitser), een reflectiescherm… en vul zo maar aan! Vergeet verder vooral niet een flesje water en een klein beetje vloeibare zeep in een flesje mee te nemen zodat je na dat gewroet in de modder je handen kunt wassen, wel zo prettig als je nog een eind terug moet of wat wilt eten!

Als je eenmaal een goede basistechniek ontwikkeld hebt, kun je vervolgens alle kennis die je hebt snel en vlot inzetten. Er staat je dan weinig, tot niets, meer in de weg om met mooie resultaten thuis te komen en je foto’s naar een hoger niveau te tillen.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


9 × = achttien